Deel 1 : insulineresistentie
Pagina 1 van 1
Deel 1 : insulineresistentie
Steeds meer paarden lijden aan insulineresistentie. De symptomen worden bestreden, maar de werkelijke oorzaak blijft doorgaans onbekend. We hopen dat deze pagina een steentje ertoe bijdraagt dat deze situatie gaat veranderen.
In het kort
Wat is insulineresistentie?
Symptomen
Hoe kan insulineresistentie ontstaan?
Behandeling
Veelgestelde vragen
Reakties van lezers
Bronvermeldingen
In het kort
Is dit artikel interessant voor jou? We beginnen met het opnoemen van de symptomen zodat je een idee krijgt of verder lezen de moeite waard is. Verderop gaan we dieper op de symptomen in.
Gevoeligheid voor hoefbevangenheid
Vetophopingen rond manenkam ("harde nek" en staartaanzet
Hardnekkig over- of ondergewicht
Huidproblemen
Spiervermoeidheid, spierpijn, spiertrillingen, vaak uitend in onwilligheid om te "werken"
Spierbevangenheid
Wat is insulineresistentie?
Om te kunnen begrijpen wat insulineresistentie is moeten we eerst kijken hoe de koolhydraatstofwisseling normaal gesproken functioneert.
Koolhydraten
Koolhydraten zijn de belangrijkste energieleverancier. Glucose is de meest elementaire vorm, maar door glucosemoleculen aan elkaar te rijgen ontstaan de meer complexe koolhydraten. Veel glucose moleculen samen vormen zetmeel, nog meer en je hebt cellulose. Koolhydraten zijn de bouwstenen van de plant en vormen daarmee een hoofdbestanddeel van het voedsel voor paarden.
Koolhydraten worden door het spijsverteringssysteem afgebroken tot de meest elementaire vorm: glucose, oftewel "bloedsuiker". In die vorm wordt het door het bloed vervoerd naar de cellen die de glucose als brandstof gebruiken. Spieren en hersenen zijn de belangrijkste verbruikers van deze brandstof.
Glucoseverloop na consumptie van een aantal soorten voeding.
Bron: American Society of Animal Science
Vraag en aanbod
Het aanbod van glucose door het spijsverteringssysteem is natuurlijk niet constant; het hangt af van de hoeveelheid en het soort voedsel dat is genuttigd. Daarnaast is het verbruik van glucose sterk afhankelijk van allerlei factoren, waaronder de spieractiviteit. Hoe meer de spieren worden gebruikt, des te meer brandstof ze verbruiken. Voor het correct functioneren van het lichaam is het echter belangrijk dat het glucosepeil in het lichaam binnen nauwe grenzen blijft. Een aantal mechanismen bewaken dan ook voortdurend het glucosepeil in het bloed. Vet wordt daarbij gebruikt als buffer: een eventueel overschot aan glucose wordt omgezet in vet, en in tijden van schaarste kan het vet weer worden omgezet in glucose.
Insuline
De hoeveelheid glucose in het bloed wordt voornamelijk gereguleerd door insuline. Dit is een hormoon dat door de alvleesklier (pancreas) wordt afgescheiden. Insuline zorgt ervoor dat glucose door de cellen wordt opgenomen, waar het wordt gebruikt als brandstof of omgezet in vet.
Hoe meer glucose er door het spijsverteringssysteem aan het bloed wordt afgegeven, hoe meer er door de cellen moet worden opgenomen om het glucosepeil binnen de perken te houden. Meer glucose betekent dus meer insuline.
Omgekeerd gebeurt natuurlijk hetzelfde: zodra het glucosepeil daalt, doordat de aanvoer stopt, of doordat de spieren veel glucose verbruiken, moet de omzetting van glucose in vet worden gestaakt: De aanmaak van insuline wordt dan verminderd.
Diabetes
Zoals met alle ingewikkelde regelsystemen kan er ook met de koolhydraatregulatie wat mis gaan. Het meest bekende probleem bij de koolhydraatstofwisseling is "suikerziekte", officieel "Diabetes Mellitus" genoemd, vaak afgekort tot "Diabetes".
Diabetes is een conditie waarbij het bloedsuikergehalte te hoog oploopt. Hiervoor kunnen twee oorzaken zijn:
Gebrekkige insulineproductie
Dit is de meest bekende oorzaak van diabetes. Het lichaam kan niet genoeg insuline aanmaken waardoor het glucosepeil in het bloed te hoog oploopt. Dit is een situatie die vroeg in het leven ontstaat en ook wel "diabetes type I" wordt genoemd. De behandeling bestaat uit het opheffen van het tekort door veelvuldig kunstmatig insuline toe te voegen door middel van injecties. Deze vorm van diabetes komt bij paarden nauwelijks voor.
Insulineresistentie
Bij insulineresistentie wordt er wel genoeg insuline aangemaakt, maar de cellen in het lichaam reageren niet meer goed op de insuline; ze zijn er ongevoelig voor geworden. Er is dan steeds meer insuline nodig om de cellen de glucose te laten opnemen. Deze vorm van diabetes ontstaat pas later in het leven en wordt "diabetes type II" genoemd. Bij mensen wordt vaak de term "ouderdomssuiker" gebruikt.
Bij insulineresistentie zijn er twee stadia te onderscheiden:
Het "pre-diabetes" stadium, ook wel "Impaired Glucose Tolerance" (IGT) genoemd. In deze situatie wordt de insulineresistentie door de pancreas gecompenseerd door steeds meer insuline aan te maken. De ongevoelig geworden cellen nemen dan door de verhoogde hoeveelheid insuline toch nog voldoende glucose op. Het glucosepeil is dan nog binnen de perken, maar het insulineniveau is dan aanmerkelijk verhoogd. Dit is het meest voorkomende stadium dat bij paarden wordt aangetroffen. Bij hogere aanvoer van snel verteerbare koolhydraten is er dan soms te weinig insuline beschikbaar waardoor het suikergehalte tijdelijk hoog oploopt. Het hoge insulineniveau zorgt ervoor dat er bij daling van het glucosepeil er nog te lang glucose wordt opgenomen: er wordt dan teveel glucose omgezet in vet terwijl het glucosepeil (te) lage waarden aanneemt. Als het proces van ongevoeliger worden voor insuline verder voortschrijdt kan het uiteindelijk leiden tot het volgende stadium:
Ondanks de hoge productie van insuline lukt het niet meer om het glucosepeil onder controle te houden. Bovendien kan de pancreas uitgeput raken waarbij het insulinepeil weer lager wordt. Het bloedsuikergehalte stijgt daarbij tot hoge waarden, terwijl de cellen geen glucose meer kunnen opnemen en verhongeren. In dit stadium zal het lichaam vermageren. Veel paarden bereiken dit stadium nooit, maar wanneer dat gebeurt zal bij uitblijven van de behandeling het dier vermageren en steeds meer kwalen oplopen die uiteindelijk leiden tot de dood.
Paarden
Zoals hierboven al genoemd: Bij paarden komt insulineresistentie regelmatig voor, voornamelijk in de vorm die "Impaired Glucose Tolerance" wordt genoemd. Probleem hierbij is dat de gezondheidsklachten vaag zijn en de oorzaak niet wordt herkend. De symptomen worden zo goed en kwaad als mogelijk behandeld, maar zolang de oorzaak niet wordt onderkend blijft het dweilen met de kraan open.
Symptomen
De symptomen van insulineresistentie zijn divers en deels afhankelijk van het betrokken individu. De symptomen kunnen afzonderlijk of gezamelijk optreden.
Hoefbevangenheid
Eigen onderzoek
Robin is een pony die ondanks alle goede verzorging zonder aanwijsbare oorzaak keer op keer hoefbevangen raakte. We hebben daarom de dierenarts gevraagd om het glucose- en insulinegehalte te meten. Als controle hebben we twee van onze eigen paarden aan precies dezelfde metingen onderworpen. Alle paarden kregen twee uur van te voren een normale hoeveelheid hooi aangeboden. Van de dierenarts kregen we onderstaande waarden terug: Paard Glucose Insuline
Jack 4.1 mmol/L 9,7 mU/L
Baladeika 3.8 mmol/L 5,1 mU/L
Robin 6.6 mmol/L 41,6 mU/L
Alle paarden hebben een normaal glucosepeil. Alleen heeft Robin om dat glucosepeil te handhaven een hoeveelheid insuline nodig die veel hoger is dan normaal. Hiermee is aangetoond dat Robin, geheel volgens onze verwachtingen, lijdt aan insulineresistentie...
Insulineresistentie is iets dat nog maar kort geleden is ontdekt bij paarden, maar de link met hoefbevangenheid viel meteen sterk op. Field and Jeffcott ontdekten dat paarden die hoefbevangen zijn geweest minder goed glucose (suiker) kunnen verwerken en lijden aan insuline-waarden die 4 keer hoger zijn dan normaal, wat duidt op een insulineresistentie.
De gevoeligheid voor hoefbevangenheid is dan ook het meest voorkomende symptoom. Het paard zal bij het minste of geringste hoefbevangen kunnen raken. Ook bij mensen met diabetes type II zijn problemen met de voeten de meest voorkomende complicatie. De bloedsomloop raakt verstoord en weefsels raken gemakkelijk ontstoken.
Ondanks het feit dat insulineresistentie en hoefbevangenheid een duidelijk verband vertonen is nog niet precies duidelijk waarom dit verband er is. Doctor C.C. Pollit van de diergeneeskundige afdeling van de Univeriteit van Queensland in Australië heeft veel onderzoek gedaan naar hoefbevangenheid waaruit bleek dat hoefbevangenheid gepaard gaat met een veranderd glucosemetabolisme in de cellen van de witte lijn van de hoef. Een andere onderzoeker, Johnson, denkt dat de glucose-intolerantie veranderingen van de bloedvaten veroorzaakt op een manier die vergelijkbaar ismet de invloed van diabetes op de menselijke bloedvaten.
Behalve de verandering van de glucosestofwisseling in de witte lijn wordt het paard ook nog eens gevoeliger voor snel verteerbare suikers in de voeding, zoals fructaan in het gras. Paarden met insulineresistentie zullen dan ook veel heftiger reageren op weersomstandigheden die leiden tot een verhoogd fructaangehalte in het gras. Ook zullen deze paarden eerder hoefbevangen raken van melasse in het krachtvoer.
Meer over hoefbevangenheid kun je lezen op onze pagina over Hoefbevangenheid.
Gewichtsproblemen
De meeste paarden die lijden aan insulineresistentie hebben overgewicht. Door het voortdurend hoge insulinegehalte wordt het onmogelijk om vet af te breken, waardoor deze paarden te dik blijven, ook al staan ze op een streng dieet. Opvallend daarbij is dat het vet zich vooral concentreert bij de manenkam, staartaanzet enflanken. De "harde nek" is typerend voor paarden die lijden aan insulineresistentie.
Vaak is hierbij overigens sprake van een vicieuze cirkel: Een te hoog insulinepeil zorgt voor behoud van vet, maar hoe dikker het dier is, hoe meer insuline het nodig heeft.
In het kort
Wat is insulineresistentie?
Symptomen
Hoe kan insulineresistentie ontstaan?
Behandeling
Veelgestelde vragen
Reakties van lezers
Bronvermeldingen
In het kort
Is dit artikel interessant voor jou? We beginnen met het opnoemen van de symptomen zodat je een idee krijgt of verder lezen de moeite waard is. Verderop gaan we dieper op de symptomen in.
Gevoeligheid voor hoefbevangenheid
Vetophopingen rond manenkam ("harde nek" en staartaanzet
Hardnekkig over- of ondergewicht
Huidproblemen
Spiervermoeidheid, spierpijn, spiertrillingen, vaak uitend in onwilligheid om te "werken"
Spierbevangenheid
Wat is insulineresistentie?
Om te kunnen begrijpen wat insulineresistentie is moeten we eerst kijken hoe de koolhydraatstofwisseling normaal gesproken functioneert.
Koolhydraten
Koolhydraten zijn de belangrijkste energieleverancier. Glucose is de meest elementaire vorm, maar door glucosemoleculen aan elkaar te rijgen ontstaan de meer complexe koolhydraten. Veel glucose moleculen samen vormen zetmeel, nog meer en je hebt cellulose. Koolhydraten zijn de bouwstenen van de plant en vormen daarmee een hoofdbestanddeel van het voedsel voor paarden.
Koolhydraten worden door het spijsverteringssysteem afgebroken tot de meest elementaire vorm: glucose, oftewel "bloedsuiker". In die vorm wordt het door het bloed vervoerd naar de cellen die de glucose als brandstof gebruiken. Spieren en hersenen zijn de belangrijkste verbruikers van deze brandstof.
Glucoseverloop na consumptie van een aantal soorten voeding.
Bron: American Society of Animal Science
Vraag en aanbod
Het aanbod van glucose door het spijsverteringssysteem is natuurlijk niet constant; het hangt af van de hoeveelheid en het soort voedsel dat is genuttigd. Daarnaast is het verbruik van glucose sterk afhankelijk van allerlei factoren, waaronder de spieractiviteit. Hoe meer de spieren worden gebruikt, des te meer brandstof ze verbruiken. Voor het correct functioneren van het lichaam is het echter belangrijk dat het glucosepeil in het lichaam binnen nauwe grenzen blijft. Een aantal mechanismen bewaken dan ook voortdurend het glucosepeil in het bloed. Vet wordt daarbij gebruikt als buffer: een eventueel overschot aan glucose wordt omgezet in vet, en in tijden van schaarste kan het vet weer worden omgezet in glucose.
Insuline
De hoeveelheid glucose in het bloed wordt voornamelijk gereguleerd door insuline. Dit is een hormoon dat door de alvleesklier (pancreas) wordt afgescheiden. Insuline zorgt ervoor dat glucose door de cellen wordt opgenomen, waar het wordt gebruikt als brandstof of omgezet in vet.
Hoe meer glucose er door het spijsverteringssysteem aan het bloed wordt afgegeven, hoe meer er door de cellen moet worden opgenomen om het glucosepeil binnen de perken te houden. Meer glucose betekent dus meer insuline.
Omgekeerd gebeurt natuurlijk hetzelfde: zodra het glucosepeil daalt, doordat de aanvoer stopt, of doordat de spieren veel glucose verbruiken, moet de omzetting van glucose in vet worden gestaakt: De aanmaak van insuline wordt dan verminderd.
Diabetes
Zoals met alle ingewikkelde regelsystemen kan er ook met de koolhydraatregulatie wat mis gaan. Het meest bekende probleem bij de koolhydraatstofwisseling is "suikerziekte", officieel "Diabetes Mellitus" genoemd, vaak afgekort tot "Diabetes".
Diabetes is een conditie waarbij het bloedsuikergehalte te hoog oploopt. Hiervoor kunnen twee oorzaken zijn:
Gebrekkige insulineproductie
Dit is de meest bekende oorzaak van diabetes. Het lichaam kan niet genoeg insuline aanmaken waardoor het glucosepeil in het bloed te hoog oploopt. Dit is een situatie die vroeg in het leven ontstaat en ook wel "diabetes type I" wordt genoemd. De behandeling bestaat uit het opheffen van het tekort door veelvuldig kunstmatig insuline toe te voegen door middel van injecties. Deze vorm van diabetes komt bij paarden nauwelijks voor.
Insulineresistentie
Bij insulineresistentie wordt er wel genoeg insuline aangemaakt, maar de cellen in het lichaam reageren niet meer goed op de insuline; ze zijn er ongevoelig voor geworden. Er is dan steeds meer insuline nodig om de cellen de glucose te laten opnemen. Deze vorm van diabetes ontstaat pas later in het leven en wordt "diabetes type II" genoemd. Bij mensen wordt vaak de term "ouderdomssuiker" gebruikt.
Bij insulineresistentie zijn er twee stadia te onderscheiden:
Het "pre-diabetes" stadium, ook wel "Impaired Glucose Tolerance" (IGT) genoemd. In deze situatie wordt de insulineresistentie door de pancreas gecompenseerd door steeds meer insuline aan te maken. De ongevoelig geworden cellen nemen dan door de verhoogde hoeveelheid insuline toch nog voldoende glucose op. Het glucosepeil is dan nog binnen de perken, maar het insulineniveau is dan aanmerkelijk verhoogd. Dit is het meest voorkomende stadium dat bij paarden wordt aangetroffen. Bij hogere aanvoer van snel verteerbare koolhydraten is er dan soms te weinig insuline beschikbaar waardoor het suikergehalte tijdelijk hoog oploopt. Het hoge insulineniveau zorgt ervoor dat er bij daling van het glucosepeil er nog te lang glucose wordt opgenomen: er wordt dan teveel glucose omgezet in vet terwijl het glucosepeil (te) lage waarden aanneemt. Als het proces van ongevoeliger worden voor insuline verder voortschrijdt kan het uiteindelijk leiden tot het volgende stadium:
Ondanks de hoge productie van insuline lukt het niet meer om het glucosepeil onder controle te houden. Bovendien kan de pancreas uitgeput raken waarbij het insulinepeil weer lager wordt. Het bloedsuikergehalte stijgt daarbij tot hoge waarden, terwijl de cellen geen glucose meer kunnen opnemen en verhongeren. In dit stadium zal het lichaam vermageren. Veel paarden bereiken dit stadium nooit, maar wanneer dat gebeurt zal bij uitblijven van de behandeling het dier vermageren en steeds meer kwalen oplopen die uiteindelijk leiden tot de dood.
Paarden
Zoals hierboven al genoemd: Bij paarden komt insulineresistentie regelmatig voor, voornamelijk in de vorm die "Impaired Glucose Tolerance" wordt genoemd. Probleem hierbij is dat de gezondheidsklachten vaag zijn en de oorzaak niet wordt herkend. De symptomen worden zo goed en kwaad als mogelijk behandeld, maar zolang de oorzaak niet wordt onderkend blijft het dweilen met de kraan open.
Symptomen
De symptomen van insulineresistentie zijn divers en deels afhankelijk van het betrokken individu. De symptomen kunnen afzonderlijk of gezamelijk optreden.
Hoefbevangenheid
Eigen onderzoek
Robin is een pony die ondanks alle goede verzorging zonder aanwijsbare oorzaak keer op keer hoefbevangen raakte. We hebben daarom de dierenarts gevraagd om het glucose- en insulinegehalte te meten. Als controle hebben we twee van onze eigen paarden aan precies dezelfde metingen onderworpen. Alle paarden kregen twee uur van te voren een normale hoeveelheid hooi aangeboden. Van de dierenarts kregen we onderstaande waarden terug: Paard Glucose Insuline
Jack 4.1 mmol/L 9,7 mU/L
Baladeika 3.8 mmol/L 5,1 mU/L
Robin 6.6 mmol/L 41,6 mU/L
Alle paarden hebben een normaal glucosepeil. Alleen heeft Robin om dat glucosepeil te handhaven een hoeveelheid insuline nodig die veel hoger is dan normaal. Hiermee is aangetoond dat Robin, geheel volgens onze verwachtingen, lijdt aan insulineresistentie...
Insulineresistentie is iets dat nog maar kort geleden is ontdekt bij paarden, maar de link met hoefbevangenheid viel meteen sterk op. Field and Jeffcott ontdekten dat paarden die hoefbevangen zijn geweest minder goed glucose (suiker) kunnen verwerken en lijden aan insuline-waarden die 4 keer hoger zijn dan normaal, wat duidt op een insulineresistentie.
De gevoeligheid voor hoefbevangenheid is dan ook het meest voorkomende symptoom. Het paard zal bij het minste of geringste hoefbevangen kunnen raken. Ook bij mensen met diabetes type II zijn problemen met de voeten de meest voorkomende complicatie. De bloedsomloop raakt verstoord en weefsels raken gemakkelijk ontstoken.
Ondanks het feit dat insulineresistentie en hoefbevangenheid een duidelijk verband vertonen is nog niet precies duidelijk waarom dit verband er is. Doctor C.C. Pollit van de diergeneeskundige afdeling van de Univeriteit van Queensland in Australië heeft veel onderzoek gedaan naar hoefbevangenheid waaruit bleek dat hoefbevangenheid gepaard gaat met een veranderd glucosemetabolisme in de cellen van de witte lijn van de hoef. Een andere onderzoeker, Johnson, denkt dat de glucose-intolerantie veranderingen van de bloedvaten veroorzaakt op een manier die vergelijkbaar ismet de invloed van diabetes op de menselijke bloedvaten.
Behalve de verandering van de glucosestofwisseling in de witte lijn wordt het paard ook nog eens gevoeliger voor snel verteerbare suikers in de voeding, zoals fructaan in het gras. Paarden met insulineresistentie zullen dan ook veel heftiger reageren op weersomstandigheden die leiden tot een verhoogd fructaangehalte in het gras. Ook zullen deze paarden eerder hoefbevangen raken van melasse in het krachtvoer.
Meer over hoefbevangenheid kun je lezen op onze pagina over Hoefbevangenheid.
Gewichtsproblemen
De meeste paarden die lijden aan insulineresistentie hebben overgewicht. Door het voortdurend hoge insulinegehalte wordt het onmogelijk om vet af te breken, waardoor deze paarden te dik blijven, ook al staan ze op een streng dieet. Opvallend daarbij is dat het vet zich vooral concentreert bij de manenkam, staartaanzet enflanken. De "harde nek" is typerend voor paarden die lijden aan insulineresistentie.
Vaak is hierbij overigens sprake van een vicieuze cirkel: Een te hoog insulinepeil zorgt voor behoud van vet, maar hoe dikker het dier is, hoe meer insuline het nodig heeft.
Florrtje- Aantal berichten : 112
Registration date : 19-08-08
Soortgelijke onderwerpen
» Deel 2 : insulineresistentie
» Deel 1 :Het paardengebit en de behandeling daarvan
» Deel 2 :Het paardengebit en de behandeling daarvan
» Deel 3; Neckrope
» Deel 4; Neckrope
» Deel 1 :Het paardengebit en de behandeling daarvan
» Deel 2 :Het paardengebit en de behandeling daarvan
» Deel 3; Neckrope
» Deel 4; Neckrope
Pagina 1 van 1
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum